Tekstweergave van GA-1911_JB009_00078

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Een groote copere potketel Een vuijren kaerskist Twee stellingen Enige rommeling Een groote en vier cleyne flessen Drij boterdexels Een wit tobbentge Twee fretten Een slonsge Twee eyerkorftgens Een castanjepan Drij dropvaetgens Twee ronde en een vierkante brootmantgens Vier wateremmers Een waschtobbentge Ses ladderkens Int somerhuijsgen Een groen tafeltge Een verkeerbert Ses Spaense stoelen met groen laecken overtrocken Twee groene lakense stoelkussens Drij kussens met roosen Een groenlakense schut van vier quartieren Een schilderije d’marct van Venetien Een valletge voorde schoorsteen TweeoudeSpaensestoelenindestal Een harington Een cordewagen Wat timmergereetschap inthuijsge met een slijpsteentge Is oock te weten dat de clederen en andere goederen den dienaar en diens maechden toebehorende buijten deze specificatie gelaten syn. Verclarende de inventarienten alles te wesen oprecht sonder enige inboelen en huijsraden mette juelen vandien &. ooc gene cleederen meerder te weten te berusten binnen Amsterdam bij haer sa; vader nagelaten ofi’ in zijn sterft'? huis te syn bereijt wesende tselve des noot behoorlijcken te versterken wel verstaende soo haer indachtich wert yts vergeten te wesen syn bereyt sulcx mede aen te geven en desen daer mede te amplieren Aldus gedaen &. gepasseert voor mij Jan Cornelisz. Hogheboom openbaar notaris by den Hoove van Hollandt geadmitteert residerende binnen Amsterdam ter presentie van Rijckert van Dijck &. Jacob Claesz. als getuijgen hier over gestaen den twaelftden & dertienden October anno XVIc sevenendertich Quod attestor Rogatus (get) J. HOGHEBOOM, Mots Pubis 52