Tekstweergave van GA-1910_JB008_00189
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
zijner
Sentimenteele
Reis
ontstoken,
en
deelt
verder
nauwkeurig
mede,
wat
tot
zooveel
gedruisch
aanleiding
had
gegeven.
„De
vertaling
[van
Sterne’s
Sentimental
journey\
gaat
slecht
van
de
hand,
de
tijdschriften
geven
geen
aankondiging.
Prof.
Van
Assen
uit
Leiden
zendt
eene
aankondiging
van
het
boek
aan
den
uitgever
van
De
recensent
ook
der
recensenten
,
de
redacteur,
de
heer
Joh.
van
der
Hey,
weigert
de
opname
en
motiveert
zijne
weigering
met
letterkundige
redenen,
verklaart
o.
a.
dat
de
oude
vertaling
van
1779
veel
beter
is.
Geel
is
er
van
overtuigd,
dat
onzuivere
beraad
-
slagingen
van
handelsbelang
en
wangunst
hier
in
’t
spel
zijn
dat
’t
publiek
dus
misleid
wordt,
of
liever
niet
opmerkzaam
wordt
gemaakt
op
de
nieuwe
vertaling,
waaraan
Geel
zelf
veel
waarde
hechtte,
uit
nijd
tegen
den
Engelschen
uitgever
Nayler.
Als
een
zeer
scherpe
brief
aan
Van
der
Hey
dezen
niet
tot
bekentenis
heeft
gebracht,
publiceert
Geel
zijne
correspondentie
met
Vander
Hey,j
met
een
voor-
en
nawoord
er
aan
toegevoegd.
Dat
was
Geel’s
Mededeeling
aan
alle
recenserende
geleerden
in
ons
vaderland,
dat
was
het
vuurwerk
door
Geel
onver
-
wacht
ontstoken.
Van
Assen
schreef
er
over
aan
Luzac:
„Ik
had
mij
niet
gestoord
aan
de
grove
manieren
van
Vander
Hey”;
die
opvatting
was
waardiger.
Inde
Avondbode
van
21
December
’37
heeft
Geel
in
een
verzoenenden
brief
een
eind
gemaakt
aan
’t
geschil:
Hoogst
onaan
-
genaam
moet
het
hem
geweest
zijn,
toen
in
’3B
het
bijna
gebluschte
vuur
meer
aangeblazen
werd
door
de
verschijning
van
Pillen
en
beenen
,
door
Nayler
uitgegeven
zonder
naam
van
den
auteur.
Vrienden
kunnen
slechte
verdedigers
zijn.
De
geheele
geschiedenis,
vermeerderd
met
smaadredenen
tegen
de
Hollandsche
tijdschriften
en
boekhandels,
en
met
eene
schreeuwerige
aanprijzing
van
de
verdienstelijkheid
van
Geel’s
vertaling
wordt
nog
eens
uitvoerig
geschilderd
en
ineen
lijst
gezet
van
geestigheden
ineen
Geeliaanschen
trant.
Geel’s
vernuft,
vooral
waar
dat
soms
valsch
is,
heeft
de
schrijver
knap
overgenomen;
maarde
beschaving
van
gemoed,
die
niet
kan
worden
overgenomen,
ontbreekt
geheel.
Het
verwondert
me,
dat
Geel
zich
niet
in
krasser
termen
beklaagd
heeft
over
dezen'slechten
vriendendienst!”
Maarde
verhouding,
die
er
tusschen
prof.
Geel
en
zijn
uitgever
bestond,
in
’t
oog
houdend,
is
het
te
begrijpen,
dat
hij
zich
over
den
slechten
vriendendienst
van
den
auteur
van
het
„poenig
stuk”
(zooals
mej.
dr.
Hamaker
de
brochure
Pillen
en
beenen
noemt)
niet
in
krasser
termen
heeft
beklaagd.
Ook
het
andere
kleine
geschrift
moge
nog
even
de
revue
passeeren.
’t
Geldt
een
geschriftje
van
niet
meer
dan
één
vel
druks,
dat
aan
-
gekondigd
werd
met
verschillende
opschriften:
Aan
huis
zittenden
en
152