Tekstweergave van GA-1910_JB008_00171

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
nog steeds in hetzelfde perceel gevestigd, overdeed aan Tjomme van Holkema, die de zaak voortzette onder de firma Scheltema & Holkema. Scheltema verhuisde naar ’s-Gravenhage, werd daar werkzaam als verslag - gever aan het dagblad Het Vaderland, de Haagsche courant die in April 1869 opgericht werd, en kwam later aan het Departement van Oorlog, van 1879 tot 1898 als adjunct-commies, daarna als commies, uit welke functie op zijn verzoek, op grond van zijn leeftijd met ingang van 1 Juli 1899 eervol ontslag werd verleend. Gehuwd was hij te Utrecht den 16en J un i 1858 met Sara Joanna Tirion, een dochter van Isaac Tirion en Margaretha Mabé. Een korte uiteenzetting, ontleend aan de levensbeschrijving van Friedrich Arnold Brockhaus van 1872 tot 1881 gepubliceerd door diens kleinzoon, volge hier om aan te toonen, hoe zoodoende Scheltema bij traditie ineen boekverkoopersmilieu kwam. Onder dagteekeniug van Amsterdam 15 October 1805 was door de firma Rohloff & Co. een circulaire verspreid, meldende de oprichting vaneen nieuwe boekverkooperszaak. De firma-naam was tot op zekere hoogte gefingeerd. De eigenlijke leider van deze zaakwas de predi - kantszoon Friedrich Arnold Brockhaus, geboren te Dortmund den 4en Mei 1772. In zijn jongelingsjaren was deze in verschillende handels - branches werkzaam geweest, die hem in verbinding brachten met Neder - land, reden waarom hij zich in Arnhem vestigde en inden winter van 1801/2 naar Amsterdam verhuisde om daar voort te zetten den groot - handel in Engelsche manufacturen. De affaire bloeide, maar werd eer - lang vernietigd door het continentaal stelsel van Napoleon. Zoo kwam hij er toe iets anders ter hand te nemen en wel den boekhandel, maar daar hij als buitenlander volgens de bestaande regeling niet onder eigen naam kon handelen, associeerde hij zich met den boekdrukker J. G. Rohloff. Deze echter bracht geen kapitaal in, dat Brockhaus beschik - baar gesteld werd door vrienden; men noemt daaronder Jan Clifford en den raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpennink. Zoo begon in 1805 inde Warmoesstraat no. 1, hoek Halsteeg, deze Hoogduitsche boekhandel, die in 1810 verdoopt werd in „Kunst- und Industrie Comptoir”. Het overlijden van zijn vrouw, zijn verwikkelingen met de Duitsche regeering en de politieke omstandigheden van het bij Frankrijk inge - lijfde Holland deden hem meenen dat Amsterdam toch eigenlijk de plaats niet was, waar hij zijn zaken tot vollen wasdom zou kunnen brengen, reden waarom hij die in 1811 verplaatste naar Altenburg. Later werd die boekenzaak overgebracht naar Leipzig, waar de firma F. A. Brockhaus van wereldvermaardheid en wereldbeteekenis nog steeds 184