Tekstweergave van GA-1910_JB008_00163
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Anna,
gehuwd
met
Bartholomeus
Gaussens,
verkocht
het
op
den
23sten
Maart
1775
aan
hare
„stedemoeder”
Anna
Maria
Meyn,
voor
ƒ2OOOO.
Deze
bleef
er
niet
wonen;
uiteen
ten
archieve
aanwezige
aansprekers-cedul
van
den
jare
1779
bleek
mij
dat
het
perceel
toen
werd
bewoond
door
Cornelis
David
van
der
Vliet,
terwijl
zij
zelve,
bij
het
maken
van
haar
testament
voor
den
notaris
Johannes
van
den
Brink
op
den
25
st
e
n
November
1788,
verklaarde
te
wonen
inde
War
-
moesstraat
over
de
Wijde
Kerksteeg.
Zij
overleed
den
l
sten
Mei
1793
en
liet
het
huis
na
aan
de
beide
dochters
van
haren
overleden
eenigen
zoon
Johannes
Jacobus
Verleng
(gesproten
uit
haar
eerste
huwelijk
met
Jacobus
Verleng)
en
Margareta
Petronella
van
Weyler,
met
name
Anna
Maria
en
Margareta
Petronella.
Deze
meisjes
werden
meerderjarig
verklaard
op
den
llden
April
1795,
en
vervolgens
kwam
het
huis
aan
de
Heerengracht
bij
boedelscheiding
aan
de
oudste
der
beide
zusters.
Op
den
9den
October
1795
namen
de
echtelieden
Pieter
Ketel
Petersen
en
Anna
Maria
Verleng
bij
de
door
de
regeering
in
Mei
van
dat
jaar
opgerichte
Generale
Hollandsche
Beleenbank,
een
bedrag
van
ƒl2OOO
op,
waarvoor
zij
het
perceel
als
onderpand
stelden.
Blijkbaar
hebben
zij
aan
hunne
verplichtingen
niet
kunnen
voldoen,
want
den
21
sten
Juli
1800
werd
het
huis,
namens
directeuren
der
bank,
bij
executie
verkocht.
Het
bracht
ƒl5OOO
op
en
ging
over
aan
den
notaris
Hendrik
Willem
Henke.
Deze
kreeg,
op
zijn
verzoek,
den
léden
Maart
1804
vergunning
om
aan
den
walkant
een
balustrade
te
doen
plaatsen,
ter
breedte
van
achttien
voeten,
onder
voorwaarde
dat
deze
bij
brand
zou
kunnen
worden
geopend.
Vermoedelijk
wenschte
hij
dit
met
het
oog
op
de
equipage,
die
hij
hield;
hij
bezat
een
koetshuis
inde
Lindenstraat
bij
de
Noordermarkt.
Den
llden
December
1813
verkocht
hij
zijn
huis
voor
ƒ7500
aan
Hendrik
Arntzen,
die
in
1809
hem
op
huis
en
koets
-
huis
/
12000
hypotheek
had
gegeven.
Deze
verhuurde
het
perceel;
onder
anderen
woonde
er
in
1816
en
eenige
volgende
jaren
de
makelaar
E.
Greving.
Den
2den
April
1827
verkocht
Arntzen
het
huis
voor
ƒ7OOO
aan
Coenraad
Willem
Reinold,
inde
acte
van
overdracht
aangeduid
als
kantoorbediende.
Deze
betrok
het,
en
liet
het,
bij
zijn
kinderloos
afsterven
op
den
2den
Juli
1836,
na
aan
zijne
weduwe
Jannetje
Bouhuys,
die
er
bleef
wonen
tot
haar
overlijden
op
den
éden
Juli
1861.
De
erf
-
genamen
verkochten
het
perceel
op
den
24
sten
Maart
1862
voor
ƒ14200
aan
den
scheepsreeder
Arnoldus
Antonius
van
Ebbing.
Deze
overleed
er
den
15den
Maart
1867,
waarna
zijne
weduwe,
Wilhelmina
Dorothea
Janssen,
ook
optredende
namens
zijne
vier
minderjarige
kinderen,
het
huis
op
den
31
sten
Maart
1868
voor
j
15000,
benevens
ƒ
300
voor
over
te
nemen
zaken,
overdroeg
aan
Elie
Francois
René
van
Ouwen-
128