Tekstweergave van GA-1909_JB007_00153

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
richt. Van Mei 1543 af werd aan „alle poorteren ende inwoenderen, botter, kase ende diergelicke waren by den ponde ende stucke ver - coopende ende uuytslitende” gelast zich op te stellen „an de noortzyde inde nyeuwe strate bezyden de vleysshalle, daertoe gemaeckt ende geordonneert”, of anders in hunne huizen ‘). Er waren daar banken voor hen geplaatst, beginnende van den Dam af; iedere koopman moest wekelijks een bank opschuiven, zoodat ieder op zijn beurt de beste plaats kreeg. Een wijze maatregel, die ook inde vleeschhal zelve gold. Op de boter en kaaskoopers-banken, volgden die voor „degheene, die hoenderen, vogellen ende conynen” te koop boden, en voorbij deze kwam men aan de verkoopers van „spek, pensse, buelinck ende dier - gelicke waren”. Ook dezen moesten wekelijks „eene bancke omme ghaen”. Tevens werd verboden „mit matschutssel, heuy, melck, botter bij de coppe enz. te coope te staen op de Piaetse”. Tegelijkertijd werd bepaald dat men geene „hoppesacken, vlaschvaten, hennipvaten, schimmeesen 2 ), wolsacken, veersacken, talckvaten, vaten mit mede, ende diergeiijcke goeden”, langer dan een nacht op den Dam mocht laten liggen, en dat lood er in ’t geheel niet des nachts mocht worden achter - gelaten. Tenslotte werd afgekondigd „dat men van de Wyde Kerckstege off tot de Kalverstrate toe, ende van de Damsluysse off totter Stede huys toe, nu voortan gheenen appellen, wortelen, warmoes, aujuyn, loock, botter, kaesse, harinck, boeken, aell, gebrande wijn ende dier - gelicke waren bij den penninekwaerde 3 ) te coope houden zall mogen, dan d’eygenare ofte huyrman van den huysen aldaer in horen huysen alleen, ende nyet buyten horen stoepen oft over horen ghoten, sonder yemande ennighe vensteren oft winckelen aldaer te mogen verhuyren, omme alsulcke goeden ofte waeren uuyt te slyten ende te penninek - waerden”. Veel ingang vond deze verordening niet. Acht maanden later, in eene keur van 10 Nov. 1543, vinden we schilderachtig geleekènd hoe velen zich „vervorderden” om de waren „in haren armen, op corde - wagens ofte in cleyne mandekens” zoowel inde Waagsteeg als voor de Vischmarkt uitte stallen, terwijl de „kaesluyden ofte vrouwen” dikwijls hun koopwaren voor hunne banken op straat zetten en er zelf bij gingen zitten „belettende alzo de ghanek van der strate ofte steghe”. Om dit alles tegen te gaan werden de „dienaers” gemachtigd deze goederen boven f 1 verbeurd te verklaren, en zoo ze minder dan ƒ 1 waard waren, de eigenaars ervan „in s’heeren sloten te stellen”, 1) Keurboek E, fol. 86, 3 Maart 1543. 2 ) Volgens het Middelnederlandse!! Woordenboek van prof. Verdam: pakken huiden. 3 ) d.i. in het klein. 121