Tekstweergave van GA-1909_JB007_00096
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Bij
testament
van
1742
benoemde
hij
haar
tot
eenig
erfgenaam,
behoudens
legaten
(waaronder
ook
de
penningverzameling
schijnt
behoord
te
hebben).
Zij
vermaakte
op
haar
beurt
nog
bij
’t
leven
van
haren
echtgenoot,
in
1757,
hare
nalatenschap
aan
hare
drie
kinderen:
Christoffel,
Elisabeth,
gehuwd
met
A.
F.
Bruyn,
en
Alida,
gehuwd
met
J.
H.
Duysenburg.
Bij
boedel
-
scheiding
in
1763
werd
het
huis
„daar
Sint-Bavo
inden
gevel
heeft
gestaan”,
toebedeeld
aan
den
eerste
en
de
laatste,
doch
Alida
deed
nog
in
hetzelfde
jaar
haar
helft
voor
ƒll,OOO
over
aan
haar
broeder.
Cristoffel
Brandt,
alzoo
alleen
eigenaar
geworden,
verkocht
het
huis
in
1767
voor
ƒ20,000
aan
David
van
Heijst.
Na
het
overlijden
van
dien
heer,
werd
het
door
zijne
executeurs
voor
/
23,400
verkocht
aan
de
dames
Brayne.
In
1791
kwam
het
voor
ƒ21,900
aan
Hendrik
Razouw,
doch
diens
erven
maakten
er
in
1804
slechts
ƒ15,600
voor,
toen
het
in
bezit
kwam
van
Christ.
Hendr.
Schreuder.
In
1809
ging
het
over
voor
ƒ17,000
aan
J.
P.
Karsseboom,
wiens
erven
het
in
veiling
brachten
in
1829.
De
opbrengst
was
toen
niet
meer
dan
ƒ
7350;
voor
welke
som
het
gekocht
werd
door
Jac.
Abr.
Machielse.
Van
dezen
kwam
het
in
1845
aan
Mr.
M.
H.
Godefroy,
den
algemeen
geachten
rechtsgeleerde.
Hij
betaalde
er
ƒ12,000
voor.
In
1869
werd
het
gekocht
door
de
firma
Leembruggen,
Guèpin
en
Muysken,
die
er
hare
kantoren
in
gevestigd
hield
tot
1904,
en
het
toen
in
veiling
verkocht
voor
ƒ
17,800.
68