Tekstweergave van GA-1908_JB006_00184

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Plantin *); niet anders blijkt ruim een halve eeuw later Blaeu te Amsterdam gedaan te hebben. Daarin ligt voorzeker voor ons niet de minste be - teekenis van dit geschil, omdat het eenigszins een kijk geeft op het bedrijf van Willem Jansz Blaeu tegen het einde van het eerste kwartaal der zeventiende eeuw. Over Blabu toch is nog bijzonder veel te vorschen. Wanneer hij zich in Amsterdam vestigde, sinds wanneer hij een eigen typografische inrichting had. zijn vrager, die wel gesteld, maar niet beantwoord kunnen worden. Zijn uitgaven van Willem Jansz uit dezen tijd immer van Blaeu ? Het is niet te beslissen, omdat gelijktijdig in Amsterdam werkzaam waren in het boekenvak een Willem Jansz Buïs en een Willem Jansz Wijnöaert. Is er relatie met Willem WxggErtsz Blaeu, den boekverkooper inde Westerstraat te Enkhuizen, van wien een editie uit 1619 bekend is? f) Een antwoord kan daarop niet gegeven worden Zijn oudst bekende uitgaven zijn, behoudens de globen, waarvan oudere exemplaren geciteerd worden, uit het jaar 1605 nh de Spieghel der schrijfkortste §) van Jan van den Velde en het Nieuw graetbouck ; het adres van de eerste dezer twee uitgaven luidt: „Ghedruckt tot Amsterdam, By Willem Jansz in - de vergulde Zonnewijser” welk adres voldoende is om dezen Willem Jansz gelijk te stellen met Blaeu. Dat adres zegt duidelijk dat Blaeu het boek gedrukt heeft. In redelijkheid mag daaraan niet getwijfeld worden. Toch ben ik eenigszins sceptisch, omdat er in dezen tijd met boekdrukkers-adressen geknoeid werd en dat niet slechts door de kleinere handelaars. In Arnhem was als uitgever werkzaam een Jan Jansz, die ik wellicht houd voor een jongeren broeder van den amsterdammer Willem Jansz (Büys) **), den dubbelganger van Willem Jansz Blaeu. Dat deze arnhemmer tot de betere uitgevers behoorde, bewijzen eenige zijner uitgaven, de lijst daarvan niet verder uitbreidende dan het jaar 160 <. 1598. (Houtman. Cokn.) Diarium nauticum itineris Batavorum in Indiam Orientalem ff). 1602. Delitiae Italiae. *) Zie mijn mededeeling in Tijdschrift van boek- en bibliotheekwezen. Dl. V (1907) p. 191. f) Rogge. Pamftetten-verzameling der Rem. Kerk. 11, I. p. 4. Tiele nr. 1701. §) Ekama. Catalogus van hoeken enz. over de geschiedenis van Haarlem, nr. 1493 Het daar beschreven exemplaar gebracht in veiling Feed. Mullee & Cie. te Amsterdam, April 1891, nr. 391 (Verzameling Ekama) met „omstreeks 1610 ; ’. Vander Aa i v. van de Vei>de noemt Rotterdam en 1605 als plaats en jaar van uitgifte. **) Tiele beschrijft in zijn pamflet-catalogus (nr. 529) een pamflet uit 1604 met het adres: „Tot Arnehm by Willem Jansz. Zie ook Knuttel nr. 1283. ft) Er bestaan exemplaren met het adres van Bae. Langenes te Middelburg en van Ade. Periee te Parijs. (Tiele. Nederlandsche hibliographie van land- en volkenkunde. Amst - -1884. p. 115). 156