Tekstweergave van GA-1907_JB005_00160

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
van de Roomsch-Catholyke Kerk in Waterland” eene collecte van ƒ 1000.— vergund *). Tot zoover loopen de opgaven vóór de revolutie van 1795. Eene ■collecte uit de laatste jaren voor deze gebeurtenis is echter niet vermeld: ik bedoel de algemeene inzameling voor de slachtoffers van den zwaren brand te Amstelveen, in 1792. De reden waarom er in het Groot Memo - riaal geen gewag van gemaakt wordt is waarschijnlijk, evenals bij de collecte voor Hilversum in 1766, deze, dat zij niet is gehouden door de belanghebbenden zelf, maar door de wijkmeesters, die in hunne qualiteit geen legitimatie-bewijs noodig hadden. In Juli had de rondgang langs de huizen plaats, waarbij ruim ƒ28,000. werd gecollecteerd; „ongelukkig was het” zegt de schrijver van den Nederlandschen Mercurius „dat de meeste voornaamste Lieden buiten de stad waren, en van de collecte dus geene kennis hadden” 2 ). In het „eerste jaar der Bataafsche vrijheid” zijn het natuurlijk niet meer Burgemeesteren, die verlof tot collecteeren geven. De verzoeken worden nu gericht tot de Repraesentanten van het volk van Amsterdam, die ze renvoyeeren naar hun Comité van Algemeen Welzijn. Zoo werd in Augustus 1795 eene collecte toegestaan, tot een bedrag van ƒ 2000.—, „ten behoeve van de ongelukkige ingezeetenen van Castricum, wier huizen •en goederen op den 29 July door den brand vernield zijn geworden’ 3 ), terwijl in December vergund werd, tot een maximum van ƒ 4000. (later verhoogd tot ƒ 5000.—), giften in te zamelen voor de inwoners van Grave, die ten vorige jare veel hadden geleden, toen de stad gedurende tien weken heldhaftig was verdedigd tegen de Fransche indringers, welke nu als onze „verlossers” werden beschouwd 4 ). Een verzoek om eene collecte ten behoeve van den bouw eener Roomsche Kerkte Barneveld werd afge - slagen, omdat de qualiteit der aanvragers niet vaststond 5 ). In 1796 kwam een verzoek in vaneen inwoner van Buiksloot om een bedrag van / 1500. voor zich zelven te mogen inzamelen,, tot leniging van den nood, waarin hij verkeerde door het verbranden van zijn huis. Het Comité van Algemeen Welzijn rapporteerde ongunstig en stelde voor q 13 de Groot Mem. 184 v°. 2 ) Nederl. Mercurius, 1792, blz. 374. Als totale opbrengst wordt daar opgegeven ƒ24167. —. In „Amstelveen Herbouwd”, eene aflevering van den „Nederl. Stad- en Dorp Beschrijver” van L. van Olleeen (1795), is sprake van ƒ23,000. —, terwijl inde „Korte Geschiedenis van het Wijkmeestersohap binnen de stad Amsterdam” (Amst., 1825) wordt genoemd ƒ23,167: 1 : 12, zonder opgave van bron. 3 ) 13 Je Groot Mem., 184 v°. Not. der Repraesentanten van het Volk van Amsterdam, 1795, blz. 1110. Not. van het Com. v. Alg. Welzijn, blz. 179. 4 ) 13 lB Groot Mem., 184 v°. Not. Com. v. Alg. Welzijn, blz. 488 en 564. 5 ) Not. Bepraes. Volk v. Amst., 1795, blz. 683 en 725. 148