Tekstweergave van GA-1906_JB004_00089
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
REGISTER
VAN
NAMEN
VAN
KERKMEESTERS
der
Gereformeerde
Nederduitsche,
Engelsche
en
Walen
Kerken,
benevens
van
die
der
Regenten
en
Regentessen
der
Gods
-
huizen
en
stedelijke
Gestichten,
met
de
jaren
hunner
ambtsvervulling,
sedert
1682.
Inde
bestuurslasten
van
kerken,
godshuizen
en
stedelijke
gestichten,
verschillen
Commelin
en
Wagenaae
inderdaad
meer
dan
de
uitspraak
van
Ter
Gouw
doet
vermoeden,
die
nog
al
eens
beweert
dat
Wagenaae,
Commelin
naschrijft.
Commelin
geeft
van
zeer
vele
kerkmeesters
en
regenten
het
jaar
van
aankomst
en
dat
van
aftreden;
hij
vermeldt
ook
de
regentessen
of
„eerbare
matronen”,
die
in
functie
of
benoemd
waren
in
zijn
tijd
(1690).
Wagenaae
gaf
functionarissen
van
vroeger
tijd,
maar
bepaalde
zich
tot
de
vermelding
van
het
jaar
van
benoeming,
hij
vulde
de
lijsten
tot
zijn
tijd
(1763)
aan,
gaf
evenwel
geen
regentessen.
Ter
Gouw
breidde
de
lijst
van
de
oudste
namen
uit
en
gaf
tot
het
jaar
1579
menige
correctie
van
C.
en
W.,
terwijl
hij
onder
elk
jaar
de
leden
van
het
college,
voor
zoover
hem
bekend,
vereenigde.
De
bedoeling
van
dezen
arbeid
nu
was
oorspronkelijk,
om
van
het
jaar
1579
af,
waarmee
Ter
Gouw
eindigt,
de
lijsten
van
C.
en
W.
1°
voor
zoover
noodig
te
verbeteren,
2°
aan
te
vullen
met
de
jaren
.van
aftreding,
3°
te
voorzien
met
de
namen
der
regentessen,
4°
ze
te
vervolgen
tot