Tekstweergave van GA-1904_JB003_00135

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
waren kon concludeeren dat er voor een vak als het diamantbewerkers - bedrijf, waarin juist goede vakkennis eerste vereischte is, daar genoeg werkkrachten waren, is mij nooit duidelijk kunnen worden. De botsing kon dan ook niet uitblijven en bleef niet uit. Daar kwam eindelijk een oogenblik dat de werkgevers terecht gingen inzien, dat een uitsluiten van nieuwe werkkrachten onhoudbaar was en een leerlingregeling tot stand moest komen. En dat de diamantbewerkers zelf het billijke van dien eisch voelden, toonden zij wel door zich niet langer tegen het toe - voeren van nieuwe krachten te verzetten, doch de regeling wilden baseeren op een commissoriaal onderzoek over de vraag hoe groot dat aantal nieuwe leerlingen dan wel moest zijn, tegenover den eisch der juweliers om al dadelijk 750 leerlingen aan te nemen. Het verloop van den strijd ligt nog te versch in ieders geheugen dan dat ik daarvan de uitvoerige bijzonderheden hier behoef te boekstaven; uitgevochten moest dit hoofd - beginsel tot het einde toe zonder inmenging van derden. Het is m.i. een geluk geweest dat bij een strijd overeen voor deze industrie alles - zeggend beginsel, elke poging tot arbitrage van derden schipbreuk leed: hier viel in geen enkel opzicht te arbitreeren, de oplossing moest hier komen door onderhandelingen van beide deskundige partijen zonder een - zich-ten-slotte-neerleggen bij eene dooreen arbiter aangegeven regeling, die op den duur toch geen der belanghebbende partijen bevredigen zou. En die oplossing is gekomen, de leerlingregeling in het diamantvak, die inde 17® eeuw alleen bestond tusschen vrije patroons en vrije oudeis van leerlingen is thans gekomen tusschen twee machtige vereenigingen van werkgevers en werknemers. Wie der beide partijen bij die worsteling de winste heeft behaald? Ik geloof dat eigenlijk aan geen van beide zijden sprake van verlies kan zijn. De juweliers noemen winst dat zij de leerlingen kregen, in hoe grooten getale doet er voor het oogenblik minder toe, doch die winst geldt, meen ik, even goed voor de werklieden, die op den duur zullen gaan inzien dat juist in hun vak een goede leerlingregeling het behoud van den bloei der diamantnijverheid moet beteekenen. De werklieden spreken van winst door het erlangen van den negen-urigen arbeidstijd, de 10 pCt. loonsverhooging en het betere snijderstarief, doch zij ver - geten daarbij m.i. dat zij dit alles reeds veel vroeger zouden erlangd kunnen hebben, als niet het gemis aan een gezonde regeling van den toevoer van nieuwe werkkrachten voor de werkgevers reden genoeg was geweest om niet meer te geven dan éven noodzakelijk was. Een industrie waarbij het juist op zooveel zekerheid aankomt; waar elke fout, gemaakt doordat allicht de werkman bij het „gesloten zijn” van het vak weet dat men hem die niet gemakkelijk zwaar zal aanrekenen, 123