Tekstweergave van GA-1904_JB003_00134

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
een weelde-artikel; liet kan slechts worden afgezet aan een zekere cate - gorie van personen, wier koopkracht afhankelijk is van tal van econo - mische toestanden. Slechts daar zullen juweelen met voordeel van de hand kunnen worden gezet, waar andere industrieën en handel ineen tijdperk van bloei verkeeren en dus groote koopkracht bestaat. Telkens kunnen onvoorziene omstandigheden, een oorlog, een groote schok op handelsgebied, een of andere groote ramp, oorzaak zijn dat geen vraag naar juweelen bestaat en de invloed daarvan doet zich dan natuurlijk bij de juweliers gevoelen, en als gevolg daarvan bij de diamantbewerkers. Diamanten zijn geen brood, waaraan dagelijks weer groote behoefte bestaat; het geldt hier een artikel van weelde, waarmede men de markt niet ongestraft kan overstroomen, het is dus zaak voorzichtig te zijn bij het aannemen van nieuwe krachten in het vak. En waar men tot voor 1897 het aannemen dier krachten hoegenaamd niet regelde en in 1897 op eens de verst-strekkende regeling maakte, die denkbaar was, door het besluit van het Internationaal Congres der diamantbewerkers in September te Antwerpen genomen, om geen leerlingen toe te laten, daar konden bot - singen omtrent loon en werktijden en omtrent al of niet arbeiden met ongeorganiseerden niet uitblijven - zoolang werkgevers en werklieden omtrent de leerlingen in het vak niet tot overeenstemming waren ge - komen, moesten zoodanige botsingen na langer of korter tijd telkens weder voorkomen. Had men reeds in 1897 het besluit genomen te trachten een goede leerlingregeling te maken, die op bepaalde tijden herzien diende te worden, men had m.i. verstandiger gedaan dan het te laten komen tot hetgeen eens gebeuren moest en dan ook in dit jaar, tot schade van zoovele honderden, gebeurd is. Maar men heeft zich, m.i., in 1897 gesteld op het onjuiste standpunt dat geen toevoer van nieuwe werkkrachten in het bedrijf mocht worden toegelaten, op grond dat er voldoende geschoolde werklieden waren; men maakte zich schuldig aan een overdrijving, die vroeger bestaan had in omgekeerden zin. Yan het eene uiterste: het diamantvak geheel vrij, sloeg men op eens over tot het andere: absoluut geen nieuwe toevoer. Een dergelijke hevige reactie moest zich eveneens wreken, als de abso - luut vrije toevoer inde ,Kaper-jaren” zich gewroken heeft. En de juweliers hebben destijds de grootste fout gemaakt, die zij ooit konden maken, toen zij dat leerlingen-besluit niet met alle kracht trachtten tegen te gaan en niet alles deden om een goede leerlingregeling tot stand te zien komen. De diamantbewerkers beweerden steeds: er waren genoeg goede werk - krachten en zij steunden die bewering op het feit dat er nog zooveel werkloozen waren. Maar hoe men uit het feit dat er veel werkloozen 122