Tekstweergave van GA-1904_JB003_00124

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
zij was overleden werd het dubbele hoekhuis met het huis op ’t Koningsplein in 1808 in veiling gebracht, en voor f 40,700 verkocht aan Abr. Vereul, die het naliet aan zijn echtgenoote Maria Susanna Godefroy. Hun kinderen verkochten de eigendommen in 1824 opnieuw in veiling. (Het huisje op ’t Koningsplein was toen voor f 300 verhuurd). De opbrengst was / 83,205 en de kooper P. Bruynen, wiens weduwe Marytje Honig later eigenaresse werd, totdat het in 1851 aan J. W. Benten werd verkocht, die er de goud- en zilversmids-affaire in vestigde van zijn jongsten zoon. Deze erfde later ook de zaak van zijn vader en ouder broeder, die dezen onder de firma J. W. Benten & Zoon op den Nieuwendijk gedreven hadden, en vereenigde die met de zijne. De lage dubbele sloep met leuning werd door een rechtopgaande stoep vervangen. Een halve eeuw lang bleef de fraaie hardsteenen gevel een waardige omlijsting van de kostbaarheden achter de vensters uitgestald. Het achterhuisje (de „Oude Man”) werd tot werkplaats ingericht. De zwakke gezondheid van den heer Benten noopte hem de zaak en de vaste goederen in 1873 over te doen aan een Vennootschap, waarvan de heer F. A. Hoeker chef was, die in 1883 de zaak op zijn naam kreeg. Later kwam zij aan de firma Hoeker & Zoon en werd in 1904 verplaatst naar het huis No. 435. Het deftige hoekhuis werd, na een veiling die geen resultaat opleverde, uit de hand verkocht aan den tailleur P. M. Broekmans, van de Leidschestraat, die het tot den grond liet af breken om op het terrrein, door de architecten Jacot & Oldewelt, een confectie-magazijn te laten bouwen. Het geveltje van „de Oude Man”, voor reclame van geen nut, bleef voor het tragisch lot van het hoekhuis bewaard. Terecht zegt Vondel; Hoe veel gelukkiger zijn laag gelegen dorpen En hutten, heel van klei, min stormen onderworpen Dan menig heerenhuis dat door ’t geboomte steekt En waar de felle wind zijn eerste kracht op breekt; 112