Tekstweergave van NL-ZtGAZ_Wb_18750424_001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
E
EE
De
Weekbode
verschijnt
geregeld
elken
Zaterdag.
Prijs
in
de
3
maanden
f
0.85
en
franco
per
post
1-;
afzonderlijke
Nommers
1O
Cents.
Zaterdag
24
April.
KENNISGEVING.
De
BURGEMEESTER
der
gemeente
Zeist,
Gezien
de
wet
van
den
18
Juni
1857,
(Staatsblad
no.
87),
tot
regeling
der
jacht
en
viescherij.
n
n
Gelet
op
de
aanschrijving
van
den
Heer
Comr
missaris
des
Konings
in
de
provincie
Utrecht,
van
den
5
Mei
1857,
no,
34b,
‘provin-
ciaalbled
no.
44;
.
Brengt
bij
deze
ter
kennis
der
belanghebbend__e
ingezetenen,
dat
ieder,
die
tegen
de
voldoening
der
rechten
bij
de
gemelde
wet
omschreven,
eene
jacht-
of
vischakte
verlangt,
daarvan
doet
b_lijke.n
bij
onderteekend
verzoekschrift,
te
richten
aan
‚den
Commissaris
des
Konings
in
de
provincie
zijner
woonplaats,
dat
g1_(emplax‘en
van
dergelijke
verzoekschriften
kosteloos
verkrijgbear
zijn
gesteld
ter
Secretarie
der
gemeente,
van
af
heden
tot
en
met
den
14
Mei
1875,
(de
invallende
Zaterdagen
en
Zondagen
uitgezonderd)
van
des
morgens
10
tot
12
ure
des
widdags,
‘en
dat
hetü1ngevuld
en
onderteekend
verzoekschrift,
vóór
den
15
Mei
voor
Vischakteu
en
voor
den
1
Juui
ten
opzicbte
van
Jachtakten
tér
plaatse
voorwmeld,
‘behoort
te
worden
ingeleverd;
—
dat
op
dezellde
wijze
beboort
te
worden
aangevraagd
eeue
kostelooze
vergunning
toh
uitoefening
der
visscherij,
doch
dat
zij
die
zoodanige
verguuning
vmochu:_u
verlangen,
bij
hun
verzoekschrift
insgelijks
kosteloos
ter
Secretarie
der
gemeente
verkrijgbaar
gesteld,
zullf:'u
benooren
ovér
te
leggen
‘een
bewijs
van
toestemming
van
den
eigenaar
van
het
vischwater,
Voorts
worden
de
belanghebbende
ingezetenen
opwerkzaam
ge-
maakt,
dat,
om
de
bescherming
der
wet
te
gerietes,
alle
erkende
zwanendriften,
eendenkooien
en
duiventillen,
jaarlijks
voor
den
|
Juli
woeten
geregistreerd
worden,
waartoe
aanvrang
moet
geseitie-
den
aan
deu
heer
Commissaris
des
Koninxs
Ìn
de
provineie,
bij
en
onderteekend
verzoekschritt,
1n
te
zenden
aan
den
d
gezegel
eerdenkooi
of
Burgemeester
ter
plaaise
waar
de
zwanendrift,
duiventil
gelegen
Ís.
ê
-
Gedaan
te
Zeist,
den
24
April
1875.
De
Burgemeester
voornoemd,
W.
'K.
HUYDVECOPER.
“
HET
BESTUUR
van
het
Waterschap
de
Bitt-
sche
en
Zeister
Grift,
:
‚
Gezien
art,
124
van
het
Algemeen
Reglement
yoor
de
_Water—
schappen
in
de
provincie
Utrecht
(prov.
Llai
van
1858,
No.
19);
Brengt
bij
deze
ter
kennis
der
Jngelanden:
‘
:
Dat
de
Rekening
der
Ontvangsten
en
Uitgaven
van
het
Waterschap,
over
het
jaar
1574
is
opgemaakt,
vau
heden
af
gedureude
veer-
tien
dagen
(de
Zaterdagen
eu
Zoudagen
u1t«.{czm_xdefd)
op
de
Secretarie
der
gemeente
Zeist
voor
eeu
ieder
ter
inzage
neder-
gelegd,
en,
hetzij
in
druk,
hetzij
in
aïschrift,
tegen
betaling
der
kosten
verkrijgbaar
gesteld.
Zeist,
den
23
April
1875.
Het
Bestuur
van
het
Watérschap
voornoemd,
W.
K.
HUYDECOPER,
Warergraaf.
O.
d
Aumale
VAN
ROMONDT,
lcco
Secretaris
HET
BESTUUR
Bisschops-Wetering,
Gelet
op
art.
53
van
het
Algemeen
Reglement
voor
de
Water-
schappen
in
de
provincie
Utrecht
(provinciaalblad
No.
19
van
18585;
Brengt
ter
kenuis
der
belanghebbenden:
Dat
de
lijst
van
Stemgerecktigde
Ingelunden
in
dit
Waterschap,
door
het
Bestuur
in
-zijne
vergadering
van
deu
23
April
1875
vastgesteld,
van
heden
af
gedurende
veertien
dagen
ter
iuzage
van
lngelanden
is
nedergelegd
op
de
_Secretnríe
der
gemeente
Zeist
dagelijks
(met
uitzondering
van
de
invallende
Zaterdagen
en
Zon--
dagen)
van
des
morgens
10
tot
des
vamiddags
1
ure,
‘Wijders,
dat
gezegde
lijst
den
grondslag
van
ieders
Stemgerechtigd-
heid
bljft
uitmaken
tot
na
de
vaststeiling
der
nieuwe
lijst
in
het
volgende
jaar.
Zeist,
den
28
April
1875.
Het'
Bestuur
van
het
Waterschap
voornoemd.
W.
K.
HUYDECOPER,
Voorzitter,
H.
M.
VAN
DER
MERSCH,
Secretaris.
HET
:
BESTUUR
‘van
de
Zeist
en
de
Bisschops-Wetering,
Gezien
art.
124
van
het
Algemeen
Reglement
voor
de
Water-
schappen
in
de
provincie
Utrecht
(pros.
blad
van
1858,
No.
19;
Brengt
bij
deze
ter
kenvis
der
ingelanden,
dat
de
Zekeningen
der
Ontvangsten
en
Uitgaven
van
de
Waterschappen
over
het
jaar
1874
is
opgemaakt;
van
heden
af
gedurende
veertien
dagen
(de
Zaterdagen
en
Zondagen
uitgezonderd,
op
de
Secretarie
der
gemeente
Zeist
voor
een
ieder
ter
inzage
nedergelegd,
en,
hetzij
in
druk,
:hetzij
in
afschrift,
tegen
betaling
der.
kosten
verkrijgbaar
gesteld.
Gedaan
te
Zeist,
den
23
April-1875.
Het
Bestuur
voornoemd.
W.
K.
HUYDECOPER,
Voorzitter.
{H.
M.
VAN
DER
'
MERSCH,
Secretaris,
VERGADERING
van
den
RAAD
der
gemeente
Driebergen
op
Dingsdag
den
13
April
’s
avonds
ten
zeven
ure.
Voorzitter
de
Burgemeester
Mr.
van
Heemstra.
_
Alle
leäen
zijn
tegenwoordig
met
uitzondering
van
‘d(?_
hee‘ren
A.J.
U.
Baron
van
Wassenaer
en
J.
Dorre-
stijn
Tz.
wegens
ongesteldheid.
De
Voorzitter
opent
de
vergadering.
Worden
geleze_n
en
goedgekeurd
de
notulen
der
voor-
‘gaande
vergadering.
van
het
Waterschap
de
Waterschappen
WH
J5
Barón
‘
De
Voorzitter
brengt
ter
tafel
de
schetsteekening
van
Mhet
te
plaatsen
post-
en
telegraafkantoor
met
directeurs-
E
E
e
De
prijs
der
Advertentiën
van
15
regelsis
50
Cts.
elken
regel
meer
10
Cts.
Groote
regels
naar
plaatsruimte
Brieven
franeo
bij
den
uitgever
J.
W.
EVERSz
te
Zeist.
‘woning
en
daaraan
verbonden
gemeentelokalen,
daarbij
mededeelende,
dat,
in
overleg
met
‘den
architect
en
in
tegenwoordigbeid
van
de
raadsleden,;
de
Heeren
van
Hardenbroek
en
Meenk,
het
plau
was
aangegeven,
om
de
beide
vleugels
van
het
gebouw
met
één
meter
te
verbreeden,
waardoor
de
secretarie
eene
breedte‘van
5.30
m.
in
plaats
van
430
m.
zou
verkrijgen
en
tevens
de
kámers,
ten
dienste
van
den
postdirecteur
zouden
worden
!
vergroot.
‘
Spréker
zegt
‘tevens
dat
hij,
alvorens
het
daartoe
strekkend
voorstel
in
stemming
‘te
brengen,
den
Raad
de
verzekering
‘kan
geven,
dat
de
meerdere
kosten
de
som
van
f
1000
miet
zullen
overschrijden
en
dat
de
architect,
als
zijn
oordeel
te
kennen
gegeven
beeft,
dat
door
de
voorgestelde
verbreeding
de
goede
verhouding
tusschen
-het
hoofdgebouw
en
de
vleugels
niet
gestoord
wordt.
;
>
De
heer
Terwogt
zal
vóór
bet
voorstel
stemmen
en
wenscht
zijn
stem
te.
Motweeren
;
hij
verueemt
met
genoegen
daxt
de
verbreeding
geen
bezwaar
oplevert
met
betrekking
tot
de
goede
bouworde.
Spreker
acht
die
verbreeding
in
het
belang
der
gemeente,
voornamelijk
daar
de’meerdere
kosten
Sering
zijn
te
achten,
in
ver-
houding
tot
de
aanwinst.
van
‘grootte
en
ruimte
der
Secretarie,
daarenboven
komt
het
hem
wenscbelijker
voor,
nu
eenige
meerdere
kosten
te
maken,
dan
na
ver-
loop
van
tiijd
gebreken
te
ontdekken,
die
dan
wellicht
niet
meer
te
verbeteren
zouden
zijn.
In
stemming
gebragt,
Wwordt
het
voorstel
met
alge-
meene
stemmeú
aangenomen,
De
Vorzitter
doet
het
voorstel
over
te
gaan’
tot
den
publieken
werkoop
van
zeven-opgaande
iepen
boomen;
staande
op
het
onlangs
aangekochte
terrein
aan
den
straatweg.
Wordt
met
algemeene
stemmen
daartoe
besloten
en
de
uitvoering
aan
het
dagelijksch
bestuur
opgedragen.
De
heer
Terwogt
vraagt
den
Voorzitter
of
hier,
evenals
op
andere
plaatsen,
den
ingezetenen
aangezegd
is
hunne
honden
vast
te
leggen
of
losloopende
van
een
muilkorf
te
voorzien,
daar
spreker
in
den
laatsten
tijijd
verschei-
dene
honden
zonder
muilkorf
heeft
zien
losloopen.
De
Voorzitter
antwourdt,
dat
albier,
naar
aanleiding
eener
aanschrijving
van
den
Heer
Commissaris
des
Ko-
nings
in
deze
provmcie,
per
publicatie
is
bekend
ge-
maakt
dat
de
honden
in
deze
gemeente
tot
nadere
be-
kendmaking,
moesten
vastleggen
of
losloopende
van
een
muilkorf
moesten
worden
voorzien,
terwijl
tevens
spreker
strenger
toezigt
op
de
nakowing
dezer
bepalingen
den
heer
Terwogt
toezegt.
De.
heer
van
Dijk
vraagt
den
Voorzitter
of
dit
oox
van
toepassing
is
op
herder.-honden,
welke
eene
kudde
schapen
voeren.
De
Voorzitter
antwoordt
zulks
niet
zeker
te
kunnen
zeggen,
maar
daaromtrent
de
noodige
inlichtingen
te
zullen
inwinnen:
Naar
aanleiding
der,
in
het
begin
van
de
vergadering
voorgelezen
Notulen
deelt
úe
Voorzitter
mede,
dat
de
commissie,
in
de
voorgaande
vergadering
benoemd,
met
spreker
naar
bhet
naburige
Leersum
geweest
is,
en
Zij
aldaar
eene
inrigting
Voor
lijders
aan
eene
besmettelijke
ziekte
gevonden
hebben,
die
èu
zeer
goedkovp
èn
aan
het
miuimum
der
eischen
Vau
de
wet
voldoet;
het
is
daarom
spreker
aangenaam,
den
Raad
genoemde
inrig-
ting
te
kuuuen
aanbevelen;
daarenboven
heeft
de
com-
missie,
in
overleg
en
in
tegenweordigheid
van
het
lid
van
Gedeputeerde
Staten
dezer
provincie
jhr.
van
Lawiek
van
Pabst,
een
terrein
gevonden
en
voor
dat
doel
aan-
gewezen,
dat
èn
aan
de
gemeente
behoort
èn
op
eenen
voldoenden
afstand
van
de
bebouwde
kom
der
gemeente
verwijderd
is
nl.
eene
strook
langs
de
algemeene
bur
gerlijke
begraafplaats,
die
zoodanig
gelegen
is,
dat
be-
doelde
inrigting
niet
komt
op
de
begraalplaats,
maar
.op
den
Traaijweg.
De
heer
van
Hardenbroek
legt
der
vergadering
een
plan
voor
van
het
dan
te
plaaisen
gebouw.
De
Vooratter
deelt
mede,
dat,
ingeval
een
lijder
aan
eene
besmettelijke
ziekte
daarin
mogt
worden
verpleegd,
de
doodgraver
en
diens
gezin
daarvoor
zouden.zorg
dra-
gen,
waardoor
de
kosten
van
eene
bijwoniug
voor
de
verplegers
bespaard
worden.
De
Voorzitter
vraagt,
of
een
der
Heeren
Raadsleden
een
beter
plan
der
vergadering
weet
voor
te
leggen.
De
heer
Zerwogt
is
zeer
met
deze
beschikkingen:inge-
nomen,
en
Zegt
den
Voorzitter
en
de
commissie
dank
voor
de
genumwen
moeite.
Niets
meer
aan
de
orde
zijnde
wordt
deze
vergadering
door
den
Voorzitter
gesloten.
BINNENLAND.
In
zijn
uitnemend
boek
„Gezag
en
Vrijheid””
geeft
de
heer
de
Savornin
Lolkman
eenige
vragen
op,
welker
beantwoording
maar
zijn
inzien,
anti-
revolutionairen
en
revolutionairen
‘karakteriseeren.
De
laatste
der
vragen
luidt:
Moet
het
individueel
deelnemen
der
burgers
aan
den
Staatsdienst
in
het
persoonlijk
dragen
van
staatspligten,
en
het
op
zich
nemen
van
lastposten
bestaan,
—
of
zal
zij
zich
blijven
bepalen
tot
het
lezen
van
dagbladartikelen,
het
:
wandelen
naar
de
stembus
en
bet
aanbevelen
van
personen
en
theoriën
?”
Blijkbaar
keurt
de
schrijver
hef
laatste
af
‘en
wie
zou
er
hem
ongelijk
in
geven?
Wie
dat
af-
keurend
oordeel
verdienen?
’t
Staat
in
onze
dagen
te
vreezen
van
velen.
Nu
de
verkiezingen
ophan-
den
zijn,
schijnt
in
eens
’’t
lot
van
veel
:en
velerlei
aan
een
zijden
draad
te
hangen.
De
vrijheid
wordt
bedreigd,
de
school
is
in
gevaar,
het
onderwijs
gaat
een
afgrond
te
gemoet!
wat
hoort
men
al
niet
meer?
Of
er
niets
van
waar
is?
Voorzeker
veel.
:Eu
of
niet
ieder
doen
‘moet,
wat
plicht
en
geweten
hem
voorschrijven
ter
afwending
van
mogelijk
onheil
—
wie
zou
er
aan
mogen
twijfelen.
Maar
men’
zie
er
de
Savornin
Lokmen
eens
op
na,
’tis
met
lezen,
wandelen
en
theoretiseeren
niet
genoeg.
Én
zou
't
er
onder
al
t
geschrijf
„en-
gewrijf-niet
op
gaau
lijken,
of
al
’t
vuur
en
al
de
ijver
der
vaderlands-
liefde
zich
‘daarbij
afsloofden?
Maar
hoe
staat
het
met
de
Zastposten?
We
gelooven
niet,
dat
de
heer
Zo4man
daaronder
ook
bijv.
de
Christelijke
school
bedoeld
heeft.
Hij
zou,
Vertrouwen
we,
van
een
eerepost
gesproken
hebben,
wanneer
hij
wijzen
wilde
op
de
verplichting
der
christenen
om
voor
’t
onderwijs
hunner
kin-
deren
te
zorgen.
Maar
’t
woord
wierp
ons
ten
opzichte
van
dat
onderwijs
de
beschamende
‘vraag
in
’t
hart:
Is
’t
een
Zastpost
geworden?
Een
Zastpost
zilver
en
koper
te
oiferen
en
daarvoor
het
geweten
te
kunnen
ontlasten
van
een
zwaren
druk
?
We’
zeiden
reeds
vroeger,
wat
we
meenen,
dat
er
aan
de
plichtsbetrachting
ontbreekt.
Met
bestek-
xen
en
plannen,
hoe
schooa
‘en
degelijk
ook,
bouwt
men
geen
huizen.
Ér
moet
miteriaal
zijn.
Wij
hebben
de
christelijke
'school
van
ganscher
harte
lief.
We
achten
het
een
zedelijke
onmogelijk-
heid,
dat
christenen
eene
andere
voor
hunne
ikinde-
ren
zouden
begeeren.
Maar
juist
daarom
gevoelen
we
ons
gedrongen
om
met
onze
kleine
kracht
te
wijzen
op
dit
dreigend
gevaar,
dat
zelfverloochening
eu
offervaardigheid
als
bijzaken,
staatkundige
werk-
zaamheid
als
hoofdzaak
staan
beschouwd
te
worden.
Onder
zelfverloochening
behoort
ook
dit,
dat
de
plichtsvervulling
niet
vermindert,
al
wordt
ons
recht
gekrenkt.
Laat
het
honderdmaal
waar
zijn,
dat
ons
onrecht
geschiedt,
dat
ons
onthouden
wordt,
wat
we
rechtens
eischen
kunnen,
dat
de
spreuk
„gelijk
recht
voor
allen”
ten
onzen
opzichte
wordt
miskend
—
we
zullen
onze
kracht
verliezen,
zoodra
we
van
’t
pleidooi
-onze
hoofdzaak
gaan
maken.
Groen
schreef
zelf
-zoo
leerrijk,
waar
hij
over
’t
begin
van
den
S0jarigen
oorlog
in
zijn
Handboek
han-
delde:
De
onderdrukte
gemeente
werd
…
politieke
partij.
.
.
.
De
meest
heerlijke
zegepraal
der
waar-
heid
is
voorbij.”
Maant
de
stem
der
geschiedenis
niet
tot
kalmte
aan
?
„Noemt
ge
dat
Zalmte”
vraagt
iemand,
rbet
is
onverschilligheid,
droevige
onverschilligheid
of
dwaas-
heid.
Wie
laat
zoo
zijn
recht
met
voeten
treden.?
Wie
doet
niet
al,
wat
hij
kan,
om
langs
wettigen
eu
geoorloofden
weg
zijn
recht
te
verkrijgen.”
’6
Zij
-zoo.
We
willen
tegen
dit
verwijt
niet
zeggen,
wat
we
er
tegen
zeggen
konden,
maar
stillekens
afwachten,
wat
de
ijver
dezer
dagen
uitwerkt,
als
de
stembus
in
Juni
gesloten
is,
om
te
beoordeelen,
wie
’t
meest
heeft
bijgedragen
tot
’s
lands
belang.
’
Is
het
restivubie-stelsel
vooral,
dat
de
hoofden
en
pennen
beweegt.
In
’t
kort
komt
bet
op
't
rol-