Tekstweergave van NL-ZtGAZ_Wb_18740307_001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
De
Weokbode
verschijnt
geregeld
elken
Zaterdag.
Prijs
in
de
3
maanden
{
0.85
en
franco
per
post
f1—;
afzonderlijke
Nommers
10
Cents.
KENNISGEVING:
Nationale
Militie
De
BURGEMEESTER
der
Gemeente
Zeist,
Gezien
art,
127
der
wet
betrekkelijk
de
nationale
militie
van
deù
19
‘Auwustus
1861
(Staatsblad
no.
72;
bepzlende
dat
adf
de
geestelijke
en
bedienareu
van
de
godsdienst
bij
de
erkende
kerkzenootschappen
en
aan
de
studenten
in
de
godgeleerdheid,
die
daartoe
aau
erkeude
inrigtingen
van
on-
derwijs
worden
opgsleid,
door
den
Koning,
op
hunne
aanvra-
ge,
telkens
voor
één
jaar,
ontheffiing
van
de
werkelijke
dieast
wordt
verleend.
í
Gelet
op
art.
71
van
het
Koninklijk
besluit
van
den
8
Mei
1862
(Staatsblad
no.
46)
bepalende
dat
die
aanvrage
om
ontheffiug
van
de
werkelijke
dieust,
door
hem,
die
als
dienst-
pligtige
is
aangewezen
en,
ten
gevolge
van
zijn
getrokken
nommer,
bij
de
militie
moet
wordeu
ingelijfd
of
die
daarbij
reeds
ingeiijfd
is,
jaarlijks
tusschen
den
20
Maart
en
den
L
April,
met
het.
bewijsstuk,
vastgesteld
bij
art.
70
van
dat
besluit,
wordt
ingediend
bij
den
bargemeester
der
gemeente,
binneu
welke
hij
voor
de
militie
is
ingeschreven.
Brengt
bij
deze
ter
kennis
der
belanghebbenden,
dat
de
_
voormelde
aanvrage
om
ontheffinog
van
de
werkelijke
dienst,
voorzien
van
het
voorgeschreven
bewijsstuk,
zoowel
ten
behoeve
van
de
lotelingen
van
dit
jaar.
welke
voor
het
eerst
ín
aan-
merking
kannen
komen.
om
vaa
de
werkelijke
dieust
te
worden
ontheven,
als
ten
behoeve
van
hen
die
reeds
in
het
vorige
jaar
in
die
gunst
hebben
gedeeld,
tusschen
den
20
Maart
en
den
1
April
aansiaande
kunnen
worden
ingedieud
ter
Secretarie
der
gemeente,
dagelijks
(behalve
des
Zondags)
van
des
morgens
1O
tot
des
namiddags
12
ure,
.Zeist,
den
4
Maart
1874.
De
Burgemeester
voornoemd,
W.
K.
HUYDECOPER,
BURGEMEESTER
en
WETHOUDERS
der
‘Gemeente
Zeist,
Gelet
hebbende
op
art.
10
der
wet
van
den
4
Jaulij
1850
(Staatsblad
mo.
37
fregelende
het
Kiesregt
en
de
benoeming
van
leden
voor
de
Eerste
en
Tweede
Kamer
der
Staten
Gene-
raal
wakén
mits
deze
aan
de
Ingezetenen
bekend,
dat
de
lijsten
zijn
vastgesteld
de
personen
aanwijrende,
die
tot
het
kiezen
vau
leden
van
de
Tweede
Kamer
der
Staten
Generaal
van
de
Proviuciale
Staten
en
van
den
Gemeenteraad
bevoegd
zijn;
dat
«eze
lijsten
zullen
worden
aangeplakt
aan
het
Huis
der
ge-
meente
van
en
met
Donderdag
den
5
Maart
1874
tot
en
met
Woensdag
den
18
Maart
dearaanvolgende,
(de
Zondagen
uit-
gezonderd),
van
des
morgens
tien
tot
des
namiddags
een
ure
op
de
Secretarie:
der
Gemeente
voor
een
ieder
ter
inzage
zijn
nedergelegd;
Dat
elk
inwoner
van
het
Kiesdistict,
de
verschillende
ver-
eischten
bij
de
wet
bepaald
bezittende,
bevoegd
is
tegen
die
lijsten
bezwaren
in
te
dienen,
wanneer
daarop:
lo,
Zijn
naam
of
die
van
een
ander,
niet,
of
niet
behoorlijk
voorkomt;
9.
De
naam
van
iemand,
die,
betzij
één
of
meer
der
in
de
Kiezers
gevorderde
vereischten
mist
of
uitgesloten
is,
hetzij
op
de
Kiezerslijst
eener
andere
gemeente
staat,
is
gebragt;
Dat
deze
bezwaren
binnen
veertien
dagen
na
dagteekening
‘
van
heden
bij
verzoekschrift,
door
de
noodige
bewijsstukken
“gestaafd,
aan
den
Gemeenteraad
moeten
worden
ingediend.
En
oplat
niemand
hiervan
onwetendheid
kunne
vocrwenden
zal
l<íeze
worden
afgekondigd
en
aangeplakt
waar
zulks
gebrui-
kelijk
is.
Zììst‚
den
5
Maart
1874
‘
Burgemeester
en
Wethouders
voornoemd,
W.
K.
HUYDECOPER,
Voorzitter,
W.
A.
BOESCHOTEN
Secretaris.
Notificatie.
BURGEMEESTER
en
WETHOUDERS
der
gemeente
Zeist,
Brengen
bij
deze
ter
kennis
der
ingezetenen
dat
de
lijsten
"°"“_tende
de
aangeslagenen
in
de
Rijks
Directe
Belastingen
::°
in
opcenten
als
in
hoofdsom
tot
een
bedrag
van
f
12:-
Tee
ooger,
die
de
bevoegdheid
bezitten
tot
het
kiezen
der
vinci=‘
van
Tweede
Kamer
der
Staten
Generaal,
van
de
Pro-
6
derle
Staten
en
van
den
Gemeenteraad,
ingevolge
art.
Wet
van
den
4.
Julij
1850
(Staatsblad
no.
37),
zijn
‚
opgemaakt
op
heden
naar
aanleiding
van
art.
10
dier
wet
zijn
vastgesteld,
en
te
rekenen
van
heden
(de
invallende
Zaturdagen
S
Zogdagen
Wigezonderd:
gedurende
veertien
dagen,
van
des:
voormiddags
tien
tot
des
namiddags
ten
een
ure,
op
de
Secretarie
dezer
Gemeente
voor
gen
ieder
ter
inzage
nedergelegd
zijn
en
daarenboven
een
exemplaar
derzelven
is
aangeplakt,
zullende
_
zij
die
op
grond
van
art,
11
der
gemelie
wet
bezwaren
tezen
'&΂°
lijsten
mogten
hebben,
deze
vóór
of
op
den
18
Maart
1874
bij
verzoekschrift
op
ongezegeld
papier,
door
de
noodige
b‘ì’“'ulit\lkken
gestaafd
aan
den
Gemeenteraad
behooren
in
te
enen,
$
e
e
e
Zaterdag
7
Maart.
De
prijs
der
Advertentiën
van
1—5
regels
is
60
Ct
elken
regel
meer
10
Cts.
Groote
regels
naar
plaatsruirmte
Brieven
franco
bij
den‚_uükn#:_ey
J.
W,
EvERsz
te
Zeist
Voorts
wordt
bekend
gemaakt
dat
aan
den
voet
dezer
ge-
stelde
namen
ingevolge
art.
35
der
meergemelde
wet,
zijn
lgescln‘apt
van
de
in:
het
gepasseerde
jaar
gesloten
kiezers-
ijsten.
i
-
lJZeìst‚
den
5
Maart
1874
£
Burgemeester
n
Wethouders
voornoemd,
W.
K
HUYDECOPER,
Voorzitter.
W.
A,
BOESCHOTEN,
Secretaris.
NAMEN
der,
van
de
in
het
gepasseerde
jaar
gesloten
kiezers-
lijsten
geschrapte
kiezers:
Voor
de
Tweede
Kamer
en
de
Provinciale
Staten:
Klaas
Bomas,
Cornelis
Buters,
Pieter
Johannes
Couvée,
Dirk
Dolman,
Gerardns
van
de
Haar,
Leonard
Johannes
Heldring,
Harm
Kranenberg,
Willem
Laurier,
‘Gerard
Martinus
Liefrink,
John
Melvil,
Gerrit
Moen,
Willem
Gualtherus
van
der
Muelen,
Godefridus
van
Soesbergen,
Petrus
Johannes
van
Wermeskerken,
Voor
den
Gemeenteraad:
Willem
van
Bielen,
Klaas
Bomas,
Thomas
Cator,
Pieter
Johannes
Courée,
Dirk
Dolman,
Gerardus
van
de
Haar,
Leonard
Johannes
Heldring,
Hermanus
Hootsen,
Harm
Kranenberg,
Gerad
Martiaus
Liefrink,
John
Melsil,
Gerrit
Moen,
Willem
Gualtherus
van
der
Muelen,
Martinus
Oremus,
Johannes
Oskam,
Willem
Adriaan
Piepers.
Gevonden
op
den
Openbaren
weg
een
sleutel
van
een
huis-
deur,
terug
te
bekomen
bij
den
Heer
Burgemeester.
VERGADERING
van
den
GEMEENTE-
RAAD
van
Zeist,
op
Maandag
den
2°
Maart
1874.
e
n
a
Voorzitter
de
Burgemeester
Jhr.
W.
K,
HUYDECOPER.
_
'Tegenwoordig
10
leden.
Afwezig
de
Heer
C.
W.
F.
Baron
van
Lijnden.
Na
het
gebed
worden
de
notulen
van
het
verhan-
delde
in
de
vergadering
van
den
13
Febr.
I.
gelezen
en
goedgekeurd.
Is
ingekomen
van
de
plaatselijke
schoolcommissie
het
verslag
van
den
toestand
van
het
lager
onder-
wijs
in
deze
gemeente
Over
het
jaar
1873.
Wordt
besloten
gemeld
verslag
voor
kennisgeving
aan
te
nemen
en
ter
inzage
voor
de
leden
van
den
Raad
te
deponeren.
!
Vervolgens
wordt
overgegaan
tot
installatie
van
den
onlangs
benoemden
Secretaris,
den
heer
W.
A.
Bocschoten,
die
in
handen
van
den
Voorzitter
den
eed
aflegt,
voorgeschreven
bij
art.
100
der
gemeentewet,
na
alvorens
den
eed
van
Zuivering
voorgeschreven
bij
art.
33
der
Grondwet
te
hebben
gedaan.
In
eene
toepasselijke
en
hurtelijke
rede
wenscht
de
Voorzitter
den
nieuwbenoemde
geluk,
die
daarop
zijne
betrekking
als
Secretaris
Aanvaardt.
Ten
slotte
zegt
de
beer
van
de
Poll
overtuigd
te
zijn,
in
den
geest
van
den
Raad
te
handelen
als
hij
bij
deze
den
waarnemenden
Secretaris,
den
heer
4-
A.
Gaiijjmans
dankt
voor
de
diensten
als
zoodanig
aan
de
gemeente
bewezen.
Niets
meer
te
behandelen
of
voor
te
stellen
zijnde
wordt
de
vergadering
door
den
Voorzitter
gesloten.
BINNENLAND.
Naar
men
verneemt,
heeft
Z.
M.
de
koning
den
wensch
te
kenuen
gegeven,
dat
de
gelden,
voor
het
nationaal
geschenk
van
12
Meia.s.
bestemd,
aan
hem
zullen
ter
hand
gesteld
wor-
den,
tot
een
weldadig
doel
door
H.D.
aan
te
wijzen.
Wij
waardeeren
dezen
wensch
van
onzen
vorst,
maar
daarbij
betreuren
we
de
treuzeling
en
't
gewrijf,
waarop
wel
zulk
een
beslissing
volgen
moest.
Veel
van
de
eigenaardigheid
van
’t
natio-
naal
geschenk
gaat
verloren,
van
verrassing
kan
men
in
’t
geheel
niet
meer
spreken,
nu
’t
ko-
ninklijk
woord
zelf
den
doorslag
geven
moet
en
eenheid
brengen
in
de
verwarde
plannen.
Als
’t
er
op
aan
komt
zijn
Wij,
groote
menschen,
toch
dikwijls
nog
groote
kinderen.
#
De
heer
Bichon
van
IJsselmonde,
verl.
Vrijdag
met
1645
stemmen
te
Gouda
gekozen,
hetft
reeds
zitting
genomen,
terwijl
de,d
Ui
men
verneemt
nógyeenigen
tijd/Wagten
bij
zijne
geloofsbrieven
indient.
Adsy
|
den
Standaard
opgevolgd
werd,
kön
’t
er’M6;
bij
voorgenomen
had.
Naarsaanleiding
toch
eene
ontbinding
der
Kamers
misschieù
wel
gunstig
werken
kon.
Dan
waren
natnaurlijk
alle
leden
hunne
plaatsen
weer
kwijt.
De
Ministers
zijn
met
hunne
wetsontwerpen.
niet
gelakkig.
Die
van
Oorlog
heeft
nu
de
Vestingwet
ingediend,
waarover
men
druk
aan
’t
beraadslagen
is,
Door
de
2e
Kamer
is
overigens
nog
eene
com-
missie
benoemd
tot
onderzoek
vau
de
‘omstan=
digheden,
die
den
achteruitgang
onzer
KOOp-
vaardij
veroorzaken.
Volgens
de
meening
van
sommige
leden
maken
onze
koopvaarders
een
jammerlijk
figaur
tegenover
die
van
andeze
lan-
den
en
’tis
recht
dat
men
hieromtzent
tot
ge=
middelen
tot
herstel
te
beramen.
droogmaking
der
Zuiderzee,
door
eene
bró-
chure,
die
dit
onderwerp
behandelt.
Eene
com-
missie,
die
indertijd
benoemd
werd
om
de
zaak
te
onderzoeken
bracht
in
April
1873
rapport
uit.
De
meerderheid
dier
commissie
achtte
de
droogmaking
mogelijk,
maar
niet
wenschelijk
of
voordeelig,
terwijl
de
meerderheid
haar
en
mogelijk
en
wenschelijk
vond.
De
kosten
zouden
ongeveer
125
miljoen
bedragen,
:
De
brochure
eindigt
met
eene
aansporing
aan
de
Regeering
om
met
dit
werk
een
aanvang
te
maken,
„opdat
op
den
1%
Mei
door
Konuing
Witem
II
de
vereischte
wet
kunne
worden
onderteekeùd
en
uitgevaardigd
en
alzoo
zijne
25jarige
regee-
ring
vereeuwigd
worde
door
de
vreedzame
ver-
overing
op
de
zee
van
een
twaalfde
gewest.”
’
Zal
nog
wel
eens
12
Mei
worden,
eer
men
zoo
Ver
Ís.
In
eene
vergadering
van
’t
Departement
Am-
sterdam
der
Nederl.
Maatsch.
tot
bev.
van
Nij-
verheid
werd
verleden
week
een
belangrijk
debat
gevoerd,
’t
Betrof
de
invloed
der
loonsverhoo-
ging.
Eene
commissie
had
228
circulaires
ver-
spreid
onder
werkgevers,
met
verzoek
om
inlich-
tingen.
Slechts
23
antwoorden
waren
ingekomen,
die
over
’t
algemeen
inhielden,
dat
de
verhooging
schadelijk
gewerkt
had
voor
de
werklieden,
die
aan
een
ongeregeld
leven
gewoon
waren
en
geen
merkbare
verandering
had
te
weeg
gebracht
bij
hen,
die
vroeger
ordelijk
en
geregeld
wandelden.
Van
sparen
was
over
’b
geheel
weinig
gekomen.
„Op
eene
groote
fabriek
hadden
slechts
3
werk=
lieden,
allen
van
positief
godsdienstige
beginse-
len,
gelden
tot
belegging
bespaard.”
Over
den
zlgemeenen
toestand,
uithuizigheid,
minachting
van
onderwijs,
misbruik
van
sterken
drank
werd
zeer
geklaagd.
„Goede
trouw
en
oprechtheid
bij
werklieden
zijn
minder
geworden”
werd
er
gezegd.
Men
meende
nog
geen
beslist
|
oordeel
te
kunnen
vellen
en
bepaalde
z:ch
toé
het
besluit
om
een
voortdurend
onderzoek
in
te
stellen.
Had
men
't
niet
vooruit
kunnen
weten,
dat
loonsverhooging,
zonder
meer,
geen
vooruitgang,
geen
verbetering
aanbrengt?
_
E
wel
van
komen,
dat
het
nog
langer
duurde;
da
de
intrekking
der
Muntwet;
mgent
dit
blad,
dat-
wisheid
wil
komen,
om,
zoo
de
zaak
waar
blijkt,
Op
-nieuw
wordt
de
aandacht
gevestigd
op
de-
e